Een Engelse messing ‘wing’ lantaarnklok met slagwerk en wekker, Joseph Buckingham, circa 1690
Omschrijving
Lantaarnklok
De term ‘lantaarnklok’ is waarschijnlijk in de 19e eeuwse geïntroduceerd mogelijk refererend naar de vorm van deze klokken. Maar het is ook mogelijk dat de naam komt van het woord ‘laiton’ of ‘latoen’ dat koper betekend. Dit zou best wel eens kunnen omdat in oude boedelbeschrijvingen en inventarissen vaak ‘brass clock’ of huisklok wordt genomed. In de meeste Europese landen werd er wel een soort lantaarnklok gemaakt maar vooral de Engelse en Franse zijn het bekendste. In het derde kwart van de 17e eeuw ontstond er een type waarbij de slinger tussen de platines van het gaand- en slagwerk slingerde. Dit werd waarschijnlijk gedaan zodat er ruimte was op de achterplaat om een wekker te plaatsen. Om de slinger ruimte te geven om te slingeren werden de deuren van sleuven voorzien. Hierbij werden er op sommige deuren een driehoekige uitbouw geplaatst met glas waardoor men de slinger kon zien bewegen. Deze ‘wings’ maken de klokken niet alleen heel typisch van vorm maar ook aantrekkelijk door de zichtbare slinger. Er wordt beweerd dat in de 17e eeuw nooit ‘wings’ zaten op deze klokken en dat deze altijd latere toevoegingen zijn. Vanzelfsprekend zullen er klokken van dit type met de slinger tussen de platines zijn die geen wings hadden. Maar een kopergravure waarop een klokkenmaker’s werkplaats is afgebeeld laat een winglantaarn zien waarmee wordt bewezen dat ze wel zeker voorkwamen. tenslotte heeft deze klok ook nog een fraaie signatuur tussen de gestyleerde tulpen. Eeen fraaie klok met een mooi verhaal.
enkele uurwijzer
De gegraveerde messing cijferring heeft Romeinse cijfers. Het centrum is versierd met gegraveerde bloemen en is gesigneerd Jos. Buckingham in ye Minories. De enkele uurwijzer is gemaakt van ijzer en de gegraveerde wekkerschijf van messing.
spillegang
Het uurwerk wordt aangedreven door een gewicht dat d.m.v. een katrol aan een zogenaamd eindeloos koord hangt. Het heeft een gangduur van een dag. De gang wordt gereguleerd door spillegang in combinatie met een slinger die tussen de platines van het gaande- en slagwerk in beweegt. De ankervormige slingerlens is tijdens het lopen zichtbaar in de ‘wings’. De klok slaat de uren op een bel d.m.v. een sluitschijf. Er is een wekker die slaat op de bel en die is gemonteerd op de achterplaat.
‘dolphin fret’
De messing kast wordt bekroond door een belkruis waarop een siervaas staat. Aan de voorzijde is een ajour gezaagd en gegraveerd messing belhek ookwel fret genomed, waarin gestileerde dolfijnen zijn verwerkt. Dit type belhek wordt daarom aangeduid met de term ‘dolphin fret’. De deuren zijn voorzien van ‘wings’ waarin we de slinger met ankervormige slingerlens kunnen zien slingeren. De klok is opgehangen aan een ophangbeugel en afstandspennen.
Joseph Buckingham
Van Joseph Buckingham is vermeld dat hij werkte tussen 1685 en 1720 ‘at the Blackmoor’s Head and Dial, Minories. De vroegere klokken hebben de bovenstaande signatuur met ‘in ye Minories’.