Een zeldzame ‘Twentse’ stoelklok Jan Benjamin Spraekel Goor, circa 1770
Omschrijving
De wijzerplaat
De ijzeren wijzerplaat is polychroom beschilderd en heeft Romeinse cijfers met daaronder het monogram I.B.S. Boven een gestileerde guirlande. Aan de bovenknt en zijkanten zijn versierd met verguld loden ornamenten. met name de zijornamenten zijn opmerkelijk van vorm en typisch voor JB Spraekel. De wijzers zijn goudgelakt en hebben een stevige rustieke vorm. De minuutwijzer heeft een boogje waardoor de pen waarmee de wekker wordt ingesteld kan passeren. Dit kenmerk zien we bijvoorbeeld ook bij klokken van Goslink en Hendrick Ruempol.
Het uurwerk
Het uurwerk is opgebouwd met rechthoekige ijzeren pilaren en een zolder- en bodemplaat die bestaat uit geklonken ijzeren strippen. Het wordt aangedreven door een gewicht hangend aan een eindeloze ketting en heeft een gangduur van een dag. De klok slaat de hele uren voluit en geeft een enkele slag voor de halve uren op een bel d.m.v. sluitschijf. Verder heeft de klok ankergang in combinatie met een relatief lange slinger die bestaat uit twee delen.
De Kast
De behuizing van het uurwerk wordt afgesloten door twee deuren die ook bestaan uit aan elkaar geklonken ijzeren strippen. Het uurwerk staat op een plank met bolpoten die weer geplaatst is op de polychroom beschilderde stoel. De stoel heeft een geschulpte achterplank en geprofileerde en getoogde bekroning.
Jan Benjamin Spraekel (1715-1794)
Jan benjamin Spraekel was een telg uit het beroemde geslacht Spraekel dat meerdere klokkenmakers kende. De Spraekels worden gezien als belangrijke grondleggers van de Gelderse klokkenmakerij. Naast klokkenmaker was Jan Benjamin ook burgemeester.
Zowel de geschulpte achterplank als de bekroning van de stoel doen denken aan de klokken van Anthonie Ter Swaek en Carol Willem Bakker. Ook het toepassen van de ankergang in combinatie met een langere slinger komt bij deze twee makers voor. Verder zijn de vierkante ijzeren pilaren, de grootte en zware uitvoering van het uurwerk allemaal kenmerken die we vaak terug vinden bij Gelderse stoelklokken. Een typisch individueel kenmerk van hem zijn de aan elkaar geklonken ijzeren strippen waar de bodem- en zolderplaat alsmede de deuren gemaakt zijn. Waarom hij deze onderdelen zo maakte is niet zeker te zeggen. Het zou te maken kunnen hebben met de schaarste aan materiaal in het latere deel van de 18e eeuw.
Lit; MNU, tentoonstellingscatalogus ‘Wijzers uit het oosten’ 2006.