Een vroege Japanse messing en ijzeren lantaarnklok ‘Kake-dokei’, laat 18e eeuw.
Omschrijving
Japanse tijdmeting
Mechanische klokken werden in de 16e eeuw in Japan geïntroduceerd door de Portugese Jezuïeten die het Christendom wilden verspreiden. De klokken die ze meenamen en cadeau deden waren vaak van Hollandse en Engelse makelij. De Japanners namen deze klokken als voorbeeld om hun eigen klokken te maken.
De Japanse manier om de tijd in te delen van voor 1871 verschilde nogal van de onze. In de Westerse wereld wordt een etmaal verdeeld in 24 gelijke uren. In Japan begon de dag met zonopkomst en stopte met zonsondergang. Deze periode dat het licht was werd verdeeld in zes ‘uren’. De periode dat het nacht was werd ook verdeeld in zes ‘uren’. Deze verdeling is niet eens zo vreemd in een agrarische samenleving waar men eigenlijk alleen kan werken bij daglicht. Dit houdt echter wel in dat de dag-uren in de zomer langer zijn dan in de winter. Dit verschil in lengte van dag- en nachturen zorgt er voor dat de Japanse klokken zo aangepast moesten worden. Bij deze vroege lantaarnklok werd dit gedaan door iedere ochtend en avond de kleine gewichtjes op de waag te verstellen waardoor de snelheid werd aangepast.
Wijzerplaat
De 9-cm gelakte wijzerplaat heeft twaalf ‘Toki’ op een zwarte ondergrond. Verder is het slagaantal aangegeven en heeft iedere ‘Toki’ een onderverdeling van acht streepjes. De ajour messing wijzer is gemonteerd op een rood gelakte schijf en draait eens per etmaal. Het draaien van de wijzer is een vroeg kenmerk van Japanse klokken. De wijzerplaat is gemonteerd op een messing front met een gehamerde versiering.
Foliot
Een ander vroeg kenmerk is dat het gehele uurwerk is gemaakt van ijzer. Het wordt aangedreven door twee gewichten en heeft een gangduur van ongeveer twee dagen. Zoals boven al beschreven wordt de gang bepaald door een ‘foliot’ met verstelbare gewichtjes die de snelheid ervan bepalen. Men zou denken dat dit onderdeel ‘balans’ genoemd zou worden maar die benaming slaat meestal op balanswielen (rond). De klok heeft net als vroege Europese lantaarnklokken een verticale spillegang. Ook het slagwerk van Japanse klokken is afwijkend. Het eerste uur van de dag of nacht wordt aangegeven door 9 slagen. Het volgende door 8 en zo verder tot 4 waarna de de cyclus opnieuw begint. Halverwege de ‘Toki’ slaat de klok één slag. Het slagwerk werkt d.m.v. een sluitschijf.
Kake-dokei
De kast heeft aan de zijkant messing deuren die vergelijkbaar gedecoreerd zijn als de voorkant met bloemvormen en florale krullen. Het geheel wordt bekroond door een bel. Er zijn verschillende typen Japanse lantaarnklokken en worden onderverdeeld in vier typen. De Yagura-dokei staat op een gesloten piramidevormig onderstel. De Dai-dokei staat op een open onderstel waarbij de gewichten zichtbaar zijn. De Hashira-dokei staat op een houten console of heeft een houten behuizing waarmee deze wordt opgehangen. Deze klok is een Kake-dokei die door een ophangoog wordt opgehangen aan de centrale pilaar in een Japans huis (de tokobashira).