Skip to content

De klok van de Koningin deel 3. De tafelklok en de datering.

Nederlands-Hollands-koningshuis-Juliana-Wilhelmina-tafelklok-speelwerk-slagwerk-kalender-

Het is niet alleen het feit dat de klok afkomstig is uit koninklijk bezit wat deze zo bijzonder maakt. Ook zonder deze fraaie provenance is de klok uitzonderlijk en belangrijk. In dit stukje zal ik kort uitleggen waar de tafelklok als type vandaan komt en hoe onze klok kunnen dateren.

De tafelklok

In Holland leidde de uitvinding van het slingeruurwerk door Christiaan Huygens tot het ontstaan van de Haagse klok. In Engeland leidde deze vinding onder andere tot het ontstaan van de tafelklok of ‘Bracket clock’ zoals de klok tot een vijftien jaar geleden vooral genoemd werd. Er is een aantal kenmerken dat vaak voorkomt bij dit type klok. Zo is de wijzerplaat gemaakt van messing dat gematteerd is in het centrum. Op deze wijzerplaat is een verzilverde cijferring gemonteerd. De wijzers zijn ajour gezaagd en gemaakt van geblauwd staal. De houten kast heeft een vierkant of rechthoekig lichaam met daarop een kussen- of belvormige bekroning. De voor- en achterdeur hebben glaspanelen terwijl de zijkanten meestal voorzien zijn van ajour gezaagde fretten. De uurwerken zijn zwaar van uitvoering en bestaan uit messing platines die aan elkaar verbonden d.m.v. pilaren. De uurwerken worden aangedreven door veertonnen met een snek en hebben meestal een gangduur van acht dagen. Tenslotte hebben de meeste tafelklokken tot het eind van de 18e eeuw spillegang in combinatie met een slinger.

fusee-table-clock-english-spring-barrelDe snek

Nu wil ik het niet te technisch maken maar het lijkt toch goed om het even te hebben over een kenmerkend onderdeel uit het uurwerk van een Engelse tafelklok, namelijk de snek. Dit is eigenlijk niet meer dan een conisch gevormde as met groeven waarin de snaar of ketting kan lopen. Die snaar of ketting is verbonden met de veerton. Met opwinden wordt deze om de snek gewonden. Een veer(-ton) oefent steeds minder kracht uit naarmate deze afloopt. Dit krachtsverschil is niet goed voor de precisie van de klok. Echter bij de snek werkt de veerton bij volledige opwinding op het smalste deel van deze conische as. Hierdoor is de hefboomwerking het kleinst. Bij het aflopen neemt de kracht van de veer(-ton) af en werkt deze op een steeds breder deel van de snek. Zo wordt het krachtsverschil van de veer(-ton) gecompenseerd wat de precisie van het uurwerk enorm ten goede komt.

Engeland

De Engelsen introduceren de tafelklok rond 1675 in Holland. Het type vindt aanvankelijk nog maar weinig navolging. De Haagse klok blijft in de Nederlanden gedurende de 17e eeuw het meest voorkomen. In het begin van de 18e eeuw loopt de traditie van de Haagse klok op zijn einde en komen deze steeds minder voor. Wellicht komt dit door de opkomst van de tafelklok die geproduceerd werden door Hollandse makers en door import vanuit Engeland. De productie van dit soort klokken blijft relatief klein in Holland. Hoewel Hollandse en Engelse tradities veel overeenkomsten hebben, wat zeker ook komt door de import van onderdelen, zijn er wel degelijk verschillen tussen beiden. Hieronder zal ik de meest opvallende behandelen.

Hollands slagwerk

De meeste Engelse klokken slaan eigenlijk alleen de uren voluit. Als er uitgebreider slagwerk is dan gaat het meestal om een kwartierslagwerk. Hierbij wordt bijvoorbeeld ieder kwartier een melodie gespeeld die bij elk volgend kwartier langer wordt. Op het hele uur of vierde kwartier wordt dan ook de uren geslagen. Bij Hollands halfuur-slagwerk zijn er twee bellen, een grote en een kleine. Op het hele uur worden de uren op de grote bel geslagen. Op het halve uur wordt het komende uur op de kleine bel geslagen. Dit lijkt wat vreemd maar aangezien wij ‘half zeven’ zeggen is het eigenlijk logisch dat de klok dan zeven keer slaat op de kleine bel. Er bestaat overigens ook een Hollands kwartier slagwerk wat echter maar weinig voorkomt bij tafelklokken. Bij dat slagwerk zijn de uren en halve uren identiek. Het eerste en derde kwartier worden aangegeven door een enkele slag afwisselend op de grote en kleine bel.

english-table-bracket-clock-calendar-day-date-month-moonphase-Kalender en maanfase

De meeste Engelse kokken en zeker die gemaakt zijn in Londen hebben alleen een datumaanduiding. Bij Hollandse klokken zien we veel vaker uitgebreidere kalenderaanduidingen zoals de dagen van de week en de maanden. Ook hebben Hollandse klokken veel vaker een maanfase. Ik denk dat dit maken heeft met hoog- en laag water. De getijden worden immers veroorzaakt door de aantrekkingskracht van de maan. In een land dat zo laag ligt ten opzichte van de zee is het handig om te weten wanneer het hoogwater is. In Amsterdam bijvoorbeeld konden de zeeschepen alleen bij hoogwater in de buurt van de stad komen.

Wekker

Men kan in de regel zeggen dat staande – en tafelklokkken voor de Engelse markt geen wekker hebben. Die zitten dan wel weer vaker op wandklokken. Bij Hollandse klokken is wekkerwerk heel gebruikelijk en zo ook bij tafelklokken. De Engelse tafelklokken bestemd voor de Hollandse markt zijn ook vaak uitgevoerd met een wekker. Wel is het zo dat wekkerwerk iets minder algemeen is dan bijvoorbeeld Hollands slagwerk.

De cijferring

Er zijn ook een paar verschillen die wel voor kunnen komen op een Hollandse klok maar niet altijd. Ze komen echter vrijwel nooit voor op Engelse klokken. De buitenste rand van de cijferring is voor iedere vijf minuten genummerd. (5-10-15-etc) Als deze nummering rond loopt staan deze cijfers vanaf 20 tot 40 onderste boven. Bij Hollandse klokken kan het voorkomen dat deze cijfers vanaf 20 tot 40 zo gedraaid zijn dat ze gewoon rechtop staan. Daarnaast zijn er nog de zogenaamde vijf-minutenboogjes. Hierbij is de minutenring tussen de nummering steeds gebogen. Dit kenmerk komt voor vanaf het midden van de 18e eeuw.

Ook tafelklokken van Engelse makelij die geëxporteerd werden hebben vaak één of meer van deze kenmerken.

circa 1685

early-arch-english-brackwt-table-clock-
circa 1715

 

 

 

 

 

 

 

 

Datering

Er zijn zoals altijd uitzonderingen op mijn verhaal. Om het verhaal echter begrijpelijk te houden kan ik deze niet allemaal behandelen. In het algemeen kunnen we stellen dat de tafelklok maar weinig veranderd qua vorm tussen 1680 en 1780. De hoofdvorm blijft grotendeels hetzelfde en lijkt niet echt onderhevig aan grote stijlveranderingen. Wel zien we verandering in uitvoering en stijl bij de toegepaste ornamenten en de gravering van bijvoorbeeld de achterplatines. Een en ander kan te maken hebben met de voorbeeldboeken waarin de decoratievoorbeelden stonden die gebruikt werden door de handwerkslieden.
Hierdoor is het voor een leek helemaal niet zo eenvoudig om een tafelklok te dateren. Ik zal proberen om onze tafelklok te dateren aan de hand van deze details.

circa 1740

english-table-clock-dutch-market
circa 1780

english-table-bracket-clock-mahogany-
circa 1760

 

Ebbenhout

Onze klok is gefineerd met ebbenhout. En helaas geeft deze houtsoort geen extra informatie wat de datering betreft.  Ebbenhout of ebbenhout-imitatie (gezwart of geëboniseerd) komt voor vanaf het begin tot en met het einde van de tafelklok productie. Wel is het zo dat het gebruik van echt ebbenhout sterk afnam rond 1700 waarna het veel goedkopere ‘eboniseren’ veelvuldig werd toegepast.
Bij dat eboniseren werd een klok gefineerd met perenhout en daarna zwart gekleurd. Dit procédé was veel goedkoper was dan echt ebbenfineer. Alleen heel dure uitvoeringen werden in de 18e eeuw nog met echt ebbenhout gefineerd. Gedurende de hele periode van tafelklok productie werden er naast de ebben of gezwarte uitvoeringen klokken gemaakt die met andere houtsoorten waren gefineerd. Deze waren wel aan mode onderhevig. Zo is bijvoorbeeld mahonie vanaf 1760 in gebruik tot het eerste kwart van de 19e eeuw.

inverted bell top

(true) bell top

 

The inverted bell top

Omdat de bekroning (the ’top’) van de klokkenkast onderhevig is aan een ontwikkeling kan deze aanwijzing geven voor een (pro-ante) datering. Onze klok heeft een ‘inverted bell top’ die vanaf 1715 in gebruik kwam. Deze ‘inverted bell top’ (omgekeerde bel) bestaat uit een bol profiel waarop een hol profiel. Dit is eigenlijk het omgekeerde profiel van een luidbel die onder hol is en boven bol. Deze ‘inverted bell top’ blijft in gebruik tot het einde van de 18e eeuw. Rond het midden van de 18e eeuw komt ook de ‘bell top’ of ’true bell top’ in zwang die dan ook wat vaker voorkomt. Deze bekroning heeft dus net als een luidbel een hol profiel onder en een bol profiel boven. Omdat de ‘inverted bell top’ zo lang gebruikt wordt geeft deze een brede datering periode 1715 – 1800.

Hoekornamenten

Op de hoeken van de kast zijn gegoten messing ornamenten aangebracht. Deze bestaan uit een halve of hele figuur waaronder bloemenranken die op de afgeschuinde hoeken zijn geplaatst. Dit zien we vanaf ongeveer 1735 -1740 tot aan het eind van de 18e eeuw voorkomen bij een deel van de tafelklokken.

royal-large-Dutch-ebony-brass-mounted-musical-table-clock-date-moonphase-Juliana-Wilhelmina-Emma-

De wijzerplaat

De wijzerplaat bestaat uit meerdere onderdelen zoals de plaat zelf, de cijferring en de hoekstukjes. Zoals eerder gezegd ondergingen deze onderdelen veranderingen in de loop van de tijd die aanwijzingen geven voor de datering van de klok. De wijzerplaat is hier nog ongerestaureerd afgebeeld.
Zo is er de getoogde vorm van de wijzerplaat. De getoogde wijzerplaat verdrong de vierkante in een relatief korte periode. Tussen 1710 en 1715 lijken de meeste klokkenmakers overgegaan te zijn naar deze vorm. De ’toog’ is aanvankelijk nog wat smal maar wordt in de loop van een decennium een stuk breder en vult dan bijna de gehele breedte van de wijzerplaat. Deze toog was waarschijnlijk zo populair omdat er ruimte gecreëerd werd voor bijvoorbeeld extra wijzerplaten of een signatuur. Bij onze klok is dat de maanfase waarboven ook nog de melodieinstelling staat.

Een ander wat subtieler kenmerk zijn de kleine beschermringen die rond de bovenste opwindgaten zijn gemonteerd. Bij vroegere klokken komen gegraveerde ringen rond de opwindgaten vaak voor tot het eerste kwart van de 18e eeuw. De ringen worden allengs kleiner en ongebruikelijker in het tweede kwart van de 18e eeuw. Rond 1750 lijkt het gebruik van deze ringen helemaal verdwenen te zijn.

Tenslotte is er nog een opening voor de schijnslinger. Dat is een schijfje dat verbonden is met de slinger en zo zichtbaar heen- en weer gaat in de gebogen sleuf onder de XII. Zo kon men van een afstand zien of de klok liep of stilstond. De schijnslinger komt al vroeg voor in de ontwikkeling van de tafelklokken. In het derde kwart van de 18e eeuw wordt de schijnslinger steeds ongebruikelijker.

De cijferring

Bij de cijferring zien we de eerder genoemde Hollandse vijf-minuten aanduiding waarbij de cijfers tussen 20 en 40 niet ondersteboven staan. De gecallibreerde ring voor de minuten is nog recht wat lijkt te wijzen op een ontstaan voor 1750. Een lastiger te duiden maar wel belangrijk aspect is het lettertype. Bij onze klok zijn de minuten cijfers relatief groot en de letters op de andere ringen nogal geblokt. Dit is iets wat we veel zien tussen 1730 en 1750.

De hoekstukjes

De messing versieringen die de ruimte rond de cijferring opvullen noemen we hoekstukjes of ‘spandrels’ in het Engels. Dit onderdeel op de wijzerplaten maakt in de loop van de tijd een duidelijke ontwikkeling door. De hoekstukjes op onze klok zijn een variatie op de ‘mask spandrels’. Deze komen in de mode rond 1720 na de spandrels met engelen en kroon (Crown and Cherub). De ‘mask spandrels’ zijn genoemd naar het gezicht of masker dat tussen fijn symmetrisch floraal ornament staat. Een opmerkelijk verschil tussen deze en de vorige hoekstukjes is dat de mask spandrels de hele ruimte van de hoek vullen en dus bijna geen lege ruimte overlaten. ook zijn ze platter van uitvoering dan de vorige. De mask spandrels op onze klok zijn van een iets latere uitvoering die wat opener en plastischer is (1730 – 1740). Rond 1750 komen dan de ‘rococo’ spandrels in de mode. Deze kenmerken zich door assymmetrisch floraal ornament dat opener van uitvoering en minder vlakvullend is.
Als we alle kenmerken op een rijtjes zetten lijkt een datering 1735 – 1745 voor onze klok aannemelijk.

In volgende afleveringen zal ik nog meer aspecten van de klok behandelen.

Back To Top